Het alledaagse leven op een kasteel

Als je een kasteel bezoekt, dan krijg je een goede indruk van hoe men daar leefde, at, en sliep. Daarbij zal het je opvallen dat er flinke verschillen zijn tussen toen en nu.

Comfort

Het leven op een kasteel was lang niet zo sprookjesachtig als je in films ziet. Kastelen waren donker, tochtig en koud. De bewoners droegen het grootste deel van het jaar dikke kleding om warm te blijven. De beste plek om te genieten van warmte was de kemenade, een soort woonruimte. Daar waren open haarden, comfortabele banken, kleden en wandtapijten.

Vermaak

Als ze geen oorlog hoefden te voeren, hadden de kasteelbewoners ruim de tijd voor vermaak. Hun horigen deden immers al het zware werk. Valkerij (met een getrainde valk op wild jagen) was een favoriet tijdverdrijf. Verder hield men van muziek en luisterde men graag naar het nieuws en naar de komische verhalen van rondreizende minstrelen en troubadours. Tot slot speelden de kasteelbewoners met veel plezier bordspelletjes, en werden er boeken gelezen (indien men kon lezen).

Meubilair

Pas tegen het einde van de middeleeuwen werd het gewoon om meubilair in een kasteel of huis te zetten. Voor die tijd gebruikte men verplaatsbare kisten om huisraad in te bewaren. Er werd gegeten aan losse schraagtafels, en een uitgerolde deken op de vloer of een plek in het hooi diende als slaapplaats voor de bewoners.

Onderhoud

De kasteelheer en zijn vrouw zorgden voor het goede verloop van de werkzaamheden in het kasteel en op de landerijen. Met de hulp van een rentmeester werd de boekhouding geregeld. Verder werd erop toegezien dat alle reparaties naar behoren werden uitgevoerd, en dat de voorraad van het kasteel op peil bleef. Ook werden feesten en de viering van kerkelijke feestdagen voorbereid. Tenslotte ontving men vaak belangrijke gasten op het kasteel.